Het Egootje


Ego

Iedereen kent het woord ‘Ego’ wel, alleen niet iedereen weet wat het betekent of inhoudt. Een mens bestaat uit een geest  (ziel), lichaam en denk geest. Uit de denkgeest kunnen vele ‘subpersoonlijkheden’ worden gecreëerd waarvan het ego de hoofd persoonlijkheid is.

Een ego herken je aan het dominante gevoel zoals:

*IK wil
*IK moet
*IK heb

Gevoelens die bij het Ego horen zijn

*Boosheid
*Agressiviteit
*Kwaadheid
*Aandacht afdwingen
*Manipulatie
*Slachtoffer voelen
*Dramatiseren
*Zich machtig voelen
*Zielig zijn
*Hoogwaan
*Eigen wil opleggen
*Veroordelen

IK en nog eens IKKE en de rest kan stikke is een heel bekend gezegde. Een Egoïstisch trekje. Wanneer daar geen aandacht aan besteed wordt, gaat het Ego vervelen, want er Moet geluisterd worden naar dat Egootje dat overal zijn/haar zijn zin in Wilt hebben net zolang tot er gedaan wordt wat het ego wilt zodat het tevreden kan zijn en dan weer op naar het volgende..

Wanneer we kijken naar de Bron  waar we allemaal van dan komen, bestaat er eigenlijk geen Ik of Ego, ook niet de emoties of gevoelens die erbij horen. Daar is alleen het Zijn vol liefde en licht in vrede. Het Ego is dus een menselijke vorm  om anderen te laten hoe je gevoel is, niet zoals ons ware Zelf is.

Communicatie is ook zoiets. Door IK aan te geven communiceren we op aards wijze dat we iets vertellen dat over onszelf gaat of we willen iets aan geven. Vanwege opvoeding en onwetendheid begint men veel met het woord IK, hiermee wordt er veel nadruk gelegd op het Ego. Let maar eens goed op wanneer iemand veel begint met Ik in het praten zoals in het schrijven. Door wat simpele woordspeling kun je de nadruk op het Ik afvlakken door anders te formuleren zoals ” Ik vind dat  fijn” naar, ”dat zou ik fijn vinden”. Zo schrijf je niet vanuit het Ego, wel uit je ware Zelf.

Teveel vanuit Ego leven is de zachte en liefdevolle kant van jezelf afwijzen, zodat je op een dag jezelf eens heel goed kan tegenkomen. Het doel van het Ego is angst en paniek te zaaien omdat het deel van de denkgeest in verdeeldheid gelooft. En wie er naar luistert, zal zich ook ‘verdeeld’ gaan voelen in plaats van geheel. Projecteer daarom niet op je denkgeest, maar uit gevoel en intuïtie die zuiver is.

Bron: Marianne ©

Wat en waar is het werkelijke Zelf?


V#89: Wat en waar is het werkelijke Zelf?

De Cursus zegt dat we niet ons lichaam zijn. Het Christus-Zelf is in ons en wij zijn niet in een lichaam. Het werkelijke Zelf, de Christus, is in Heiligheid. Waar zijn we dan? Alles is van binnen maar niet binnen in het lichaam, waar dan wel? Is het op de plaats waar ik was voordat ik een lichaam werd? Waar was ik voordat ik de vorm van een lichaam aannam? Zijn de Christus en mijn werkelijke Zelf daar? Als individueel bewustzijn daar niet bestaat, hoe weet iemand dan dat hij daar is? Of is ‘niet weten’ werkelijke kennis.

A: We zijn duidelijk in het nadeel als we deze vragen, die iedereen stelt, proberen te beantwoorden. De reden is dat we niet beschikken over een manier om ons een beeld te vormen van iets wat geen fysieke (meetbare) dimensies heeft. Evenmin kunnen we zoiets begrijpen. En dit is nu juist het geval bij het Christus-Zelf. Het heeft geen fysieke dimensies: het is volledig buiten tijd en ruimte. Het ‘waar’ is dus niet van toepassing want ‘waar’ duidt altijd op ruimte, net als de woorden binnen en buiten. We hebben geen begrippen, noch een taal die de niet-fysieke werkelijkheid kan omvatten. En om nog een stap verder te gaan: we proberen een domein van de werkelijkheid te begrijpen dat we verkozen hebben uit ons bewustzijn te bannen, en/of waarvan we de ware betekenis helemaal hebben veranderd. Bovendien werd het lichaam (d.w.z. het brein) speciaal gemaakt om niet te begrijpen (T18.IX.4, 5). Dus zijn we werkelijk ernstig ‘gehandicapt’ wanneer we deze problemen proberen aan te pakken, en toch zijn ze voor ons van vitaal belang.

We kunnen inderdaad zeggen dat het Christus-Zelf nergens is. Dat is ‘waar’ we waren voordat we de vorm van een lichaam aannamen. We zullen dat zonder moeite herkennen wanneer we er terugkeren, omdat het geen plaats is, die we bovendien nooit verlaten hebben. Zo, nu je nog meer in verwarring bent gebracht, zullen we eens kijken hoe we dit een beetje kunnen ontwarren.

Er wordt ons gezegd: “Zonder lichaam zijn betekent in onze natuurlijke staat zijn” (WdI.72.9:3), maar ook dat “wat jij gedaan hebt om je denkgeest te schaden hem zo onnatuurlijk [heeft] gemaakt dat hij zich niet herinnert wat natuurlijk voor hem is. En wanneer jou gezegd wordt wat natuurlijk is, kun je het niet begrijpen” (T16.II.3:1-2).

Daarom bevinden we ons in zo’n hachelijke situatie. We hebben onze denkgeest geschaad door te ontkennen dat we een denkgeest hebben en in plaats daarvan te denken dat we een lichaam zijn. Hoewel we ons niet bewust zijn van deze keuze, doen we dat nog steeds, zodat we de afscheiding in stand kunnen houden. Dus denken we dat het fysieke bestaan werkelijk is, en dat ons ware Zelf een onbekende en verre werkelijkheid is. Wanneer we niet langer de behoefte voelen om onze ware Identiteit als geest, als Christus, te ontkennen, zullen we eenvoudigweg zijn wat we altijd al geweest zijn. We zijn nooit werkelijk een lichaam ‘geworden’. We blijven een denkgeest die beslissingen neemt en gewoon fantaseert of hallucineert dat we iets anders zijn dan ons Christus-Zelf. Als gevolg daarvan is het geen probleem om in te zien ‘waar’ we zijn, wanneer we niet langer ‘in’ een lichaam zijn, omdat we sowieso nooit ‘in’ een lichaam zijn. De denkgeest kiest er gewoon voor om te denken dat hij een lichaam is. Ons lichaam is niets meer dan een idee in de denkgeest en aangezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ heeft het geen werkelijkheid buiten de denkgeest die het denkt. Daarom concentreert Jezus zich zo op de noodzaak om samen met hem naar onze denkgeest te kijken, zodat we ons bewust worden van dit denksysteem, dat wij gekozen hebben voor het bepalen van al ons denken en waarnemen.

Het volgende citaat geeft aardig uitdrukking aan sommige van deze punten: “De reis naar God is slechts het herontwaken van de kennis van wáár jij bent voor altijd, en wát jij bent voor eeuwig. Het is een reis zonder afstand naar een doel dat nooit veranderd is. De waarheid kan alleen worden ervaren. Ze kan niet worden beschreven en niet worden uitgelegd. Ik kan jou bewust maken van de condities die tot de waarheid leiden, maar de ervaring komt van God. Samen kunnen we aan haar condities voldoen, maar de waarheid zal uit zichzelf in jou dagen” (T8.VI.9:6-11).

De condities waar Jezus over spreekt hebben natuurlijk betrekking op vergeving. Daarom is dit het kernthema van zijn onderricht. Een belangrijk gevolg van het toepassen van vergeving is dat onze vereenzelviging met het lichaam automatisch begint te verzwakken. In plaats daarvan nemen we vaker onze eenheid met elkaar waar, voorbij het lichaam. Dus als we onszelf en anderen blijven vergeven, laten we geleidelijk weer in ons bewustzijn toe dat wat we ontkennen door te denken dat we individuen zijn die in een fysieke wereld leven met afzonderlijke en concurrerende belangen en doelen. Naarmate we de ladder weer opklimmen waarlangs de afscheiding ons omlaag heeft gevoerd (T28.III.1:2), verschuift onze identiteit langzaam en beginnen de vragen die je stelt te vervagen, waarna ze uiteindelijk verdwijnen. Want deze vragen komen voort vanuit het gezichtspunt van een lichamelijk, persoonlijk bestaan en dat perspectief is nu verschoven.

Tekst: Een Cursus In Wonderen

Wat en waar is het werkelijke Zelf?


V#89: Wat en waar is het werkelijke Zelf?

De Cursus zegt dat we niet ons lichaam zijn. Het Christus-Zelf is in ons en wij zijn niet in een lichaam. Het werkelijke Zelf, de Christus, is in Heiligheid. Waar zijn we dan? Alles is van binnen maar niet binnen in het lichaam, waar dan wel? Is het op de plaats waar ik was voordat ik een lichaam werd? Waar was ik voordat ik de vorm van een lichaam aannam? Zijn de Christus en mijn werkelijke Zelf daar? Als individueel bewustzijn daar niet bestaat, hoe weet iemand dan dat hij daar is? Of is ‘niet weten’ werkelijke kennis.

A: We zijn duidelijk in het nadeel als we deze vragen, die iedereen stelt, proberen te beantwoorden. De reden is dat we niet beschikken over een manier om ons een beeld te vormen van iets wat geen fysieke (meetbare) dimensies heeft. Evenmin kunnen we zoiets begrijpen. En dit is nu juist het geval bij het Christus-Zelf. Het heeft geen fysieke dimensies: het is volledig buiten tijd en ruimte. Het ‘waar’ is dus niet van toepassing want ‘waar’ duidt altijd op ruimte, net als de woorden binnen en buiten. We hebben geen begrippen, noch een taal die de niet-fysieke werkelijkheid kan omvatten. En om nog een stap verder te gaan: we proberen een domein van de werkelijkheid te begrijpen dat we verkozen hebben uit ons bewustzijn te bannen, en/of waarvan we de ware betekenis helemaal hebben veranderd. Bovendien werd het lichaam (d.w.z. het brein) speciaal gemaakt om niet te begrijpen (T18.IX.4, 5). Dus zijn we werkelijk ernstig ‘gehandicapt’ wanneer we deze problemen proberen aan te pakken, en toch zijn ze voor ons van vitaal belang.

We kunnen inderdaad zeggen dat het Christus-Zelf nergens is. Dat is ‘waar’ we waren voordat we de vorm van een lichaam aannamen. We zullen dat zonder moeite herkennen wanneer we er terugkeren, omdat het geen plaats is, die we bovendien nooit verlaten hebben. Zo, nu je nog meer in verwarring bent gebracht, zullen we eens kijken hoe we dit een beetje kunnen ontwarren.

Er wordt ons gezegd: “Zonder lichaam zijn betekent in onze natuurlijke staat zijn” (WdI.72.9:3), maar ook dat “wat jij gedaan hebt om je denkgeest te schaden hem zo onnatuurlijk [heeft] gemaakt dat hij zich niet herinnert wat natuurlijk voor hem is. En wanneer jou gezegd wordt wat natuurlijk is, kun je het niet begrijpen” (T16.II.3:1-2). Daarom bevinden we ons in zo’n hachelijke situatie. We hebben onze denkgeest geschaad door te ontkennen dat we een denkgeest hebben en in plaats daarvan te denken dat we een lichaam zijn. Hoewel we ons niet bewust zijn van deze keuze, doen we dat nog steeds, zodat we de afscheiding in stand kunnen houden. Dus denken we dat het fysieke bestaan werkelijk is, en dat ons ware Zelf een onbekende en verre werkelijkheid is. Wanneer we niet langer de behoefte voelen om onze ware Identiteit als geest, als Christus, te ontkennen, zullen we eenvoudigweg zijn wat we altijd al geweest zijn. We zijn nooit werkelijk een lichaam ‘geworden’. We blijven een denkgeest die beslissingen neemt en gewoon fantaseert of hallucineert dat we iets anders zijn dan ons Christus-Zelf. Als gevolg daarvan is het geen probleem om in te zien ‘waar’ we zijn, wanneer we niet langer ‘in’ een lichaam zijn, omdat we sowieso nooit ‘in’ een lichaam zijn. De denkgeest kiest er gewoon voor om te denken dat hij een lichaam is. Ons lichaam is niets meer dan een idee in de denkgeest en aangezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ heeft het geen werkelijkheid buiten de denkgeest die het denkt. Daarom concentreert Jezus zich zo op de noodzaak om samen met hem naar onze denkgeest te kijken, zodat we ons bewust worden van dit denksysteem, dat wij gekozen hebben voor het bepalen van al ons denken en waarnemen.

Bron: Een Cursus In Wonderen

 

Inderdaad, het ego denksysteem heeft een buitengewone, complexe en verbazingwekkende iets bedacht . . . . een lichaam. 🙂 Dat is de boodschap van deze Cursus alles wat we dachten te weten en dachten te zijn (namelijk een lichaam) alles letterlijk op z’n kop zet!

 

Ego, Schaduw, Zelf volgens Carl Jung


 

 

Ego, Schaduw, Zelf volgens Carl Jung

alles is liefde

Carl Jung was degeen die het begrip ‘schaduw’ in de psychologie introduceerde. Hij gaf daaraan een geheel eigen betekenis: het verborgen ware zelf. Dat ware zelf kleeft aan je zoals je schaduw in de stralen van de zon. Als je in het zonlicht staat kun je hoog of laag springen, op je schaduw trappen en wat al niet, maar je raakt die schaduw niet kwijt. Dat geldt precies zo voor je ware zelf. Want je ware zelf, dat ben je, en dat blijft bij je, hoe verborgen ook en hoe je ook je best doet het te verstoppen.

De betekenis die Jung gaf aan het begrip schaduw was uiterst vernieuwend. Het was een nieuw inzcht over de mens als deel van een samenleving, namelijk over hoe je jezelf kwijt kunt raken, hoe je verleid kunt worden jouw unieke eigenheid op te offeren aan de sociale gemeenschap. Maar, ondanks deze prachtige en inzichtelijke betekenis die Jung gaf aan het begrip schaduw duikt helaas met grote hardnekkigheid steeds weer de uitleg op dat de schaduw onze slechte kant zou zijn – alsof we in wezen slecht of zondig zouden zijn en we dat zouden moeten aanvaarden. Maar dat is het tegendeel van wat Jung met de schaduw bedoelde. Dat is het dus niet, het is niet onze slechte, zondige kant. Wat is het dan wel? Het heeft alles te maken met de relatie tussen ego en zelf. Is die open of verbroken? Maar het werkelijk verrijkende inzicht van Jung is besloten in ‘de confrontatie met je schaduw’. Hoe zit dat?

Sociale identiteit, ego en zelf
We leven niet alleen op de wereld. We delen de wereld met onze medemensen. En reeds als jong kind wordt ons geleerd ons aan te passen aan onze sociale omgeving. We leren bijvoorbeeld de taal spreken van onze ouders, en ook de opvattingen over goed en kwaad, wie belangrijk is en wie niet, en nog veel meer.
Op zich is er natuurlijk niets tegen dat we ons leren aanpassen aan onze sociale omgeving. Het is een noodzakelijke vaardigheid om zinvol deel te kunnen nemen aan de samenleving.
Dat aanpassen gaat echter gepaard met een bepaald mechanisme, namelijk het vormen van onze sociale identiteit: wie we zijn als onderdeel van de samenleving waarin we opgroeien.
Daarbij kan een probleem ontstaan. Onze sociale identiteit is niet noodzakelijk wat we werkelijk zijn. Het is een beeld dat we van onszelf leren maken.
Als je dat beeld voor je identiteit houdt, als je geelooft dat je dat beeld bent, dan kan dat afgescheidenheid veroorzaken van het ware zelf. Dan hebben we ons een ego gevormd dat los staat, afgescheiden is, van het ware zelf.

Onwetend van je ware zelf
We willen als kind meestal graag zijn zoals onze omgeving dat van ons verlangt. En dat houdt het gevaar in dat we voor een kleiner of groter deel niet durven zijn zoals onze aanleg is. We kunnen dan van een deel van ons zelf gaan ontkennen dat het bestaat. We vergeten dat deel van ons zelf gewoon. En zo kunnen we terechtkomen in een staat van niet-weten van ons ware zelf. Ons ware zelf raakt verborgen achter een masker, het masker van onze sociale identiteit, het ego.

Schaduw = dat deel wat we ontkennen
Dat deel van ons wezen dat we ontkennen of niet toelaten in ons bewustzijn, gaat echter niet verloren. Het is een deel van jezelf dat er altijd zal zijn, ook al leidt het een verborgen bestaan. Het kleeft aan je zoals een schaduw. Je kunt doen wat je wilt om je los te maken van je schaduw zoals die gevormd kan worden door de stralen van de zon, of van een straatlantaarn, maar we weten allemaal dat dat niet lukken zal.
Precies zo gaat het met dat deel van ons zelf dat we ontkennen. Het blijft altijd bij ons, ook al zijn we ons daar niet van bewust. En het wil voortdurend erkend worden, het wil mee doen aan het leven. In elk mens leeft een innerlijke drang om te zijn wie je werkelijk bent. En als je dat jezelf niet toestaat, dan heeft dat gevolgen.

Wat je onderdrukt wordt demonisch
Alles wat je onderdrukt, daar kun je op rekenen, duikt vroeg of laat in je leven weer op. En meestal in een of andere demonische vorm. Met ‘demonisch’ bedoel ik dat het je aangepaste leven waaraan je zo gehecht was op een catastrofale wijze kan doorkruisen. Als je in zo’n situatie terecht bent gekomen, dan is het niet de duivel die je heeft verleid, maar je schaduw, het onderdrukte deel van je zelf, dat aandacht opeist, erkend wil worden, en verstorend optreedt in je ‘normale’ leven.
We kunnen nu een soort eerste wet van het ego en het zelf formuleren:
Wat je onderdrukt wordt demonisch.

De Schaduw maakt je bang voor jezelf
Alles wat je onderdrukt kan in een heel nare vorm tevoorschijn komen. Het kan toeslaan op een manier die je in verbijstering over onszelf achterlaat. Dat kan je bang maken voor jezelf. Met als gevolg dat je nog krampachtiger zult proberen je ware zelf te onderdrukken. Sommige mensen slagen daar zo goed in dat ze een ‘model-mens’ worden, en ze kunnen daar veel sociaal aanzien mee verwerven.
Maar bij iemand die zo perfect is, zit er dikwijls een addertje onder het gras. Denk maar aan de celibataire priesters die telkens weer op het slechte pad terechtkomen, tot verbijstering niet alleen van de omstanders, maar zeker ook van zichzelf. De oorzaak daarvan begint met de onderdrukking van natuurlijke, menselijke verlangens.

Je sociale identiteit is deel van Systeem
Je sociale identiteit, je ego, staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de cultuur, van de structuur van de samenleving waartoe je behoort. Die structuur van de samenleving noemen we hier het Systeem.
En het lijkt nu soms wel alsof dat Systeem een eigen leven leidt, als een soort bovenpersoonlijk gegeven, dat ons niet alleen dwingt ons op een bepaalde manier te gedragen, maar ons ook dwingend onze sociale identiteit oplegt, en ons ook allerlei daarbij passende emoties laat beleven.
Het Systeem waar we deel van zijn kan zelfs van ons verlangen dat we ons ware zelf wantrouwen en ontkennen. De collectieve zelfontkenning kan zelfs een structureel onderdeel worden van een Systeem.
Heel merkwaardig is dat die collectieve zelfontkenning zelfs een wezenlijk bestanddeel kan zijn van een spirituele traditie. Je kunt bijvoorbeeld vernemen dat je als mens zondig bent, onbekwaam bent tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Als je daarin gelooft, geloof je dus in een beeld van jezelf, en dat beeld van jou als een zondig mens is dan je ego.

Samenvatting begrippen
We hebben nu een aantal begrippen gehanteerd. Laten we die nog eens op een rijtje zetten:

Zelf = je ware aard, dat wat je van nature bent.
Systeem = een stelsel van opvattingen die de leden van een groep of cultuur met elkaar delen, meestal zonder zich daarvan bewust te zijn, en meestal nauw verbonden met een collectief mensbeeld.
Ego = je zelfbeeld, je sociale identiteit, als onderdeel van een Systeem.
Schaduw = dat deel van je zelf dat je ontkent, waarvan je doet alsof het er niet is, maar dat altijd om erkenning zal blijven vragen.

Moeten we ons ego kwijt?
Moeten we ons ego kwijt, zoals in allerlei (westerse en oosterse) spirituele stromingen van ons wordt verlangd? Nee dat moeten we niet.
Met ons ego zijn we in de wereld, nemen we deel aan de wereld. Het is de vorm die we aannemen, een rol die we spelen, in allerlei verschillende relaties met onze medemensen, en waarmee we zin geven aan ons leven. Daar is niets mis mee.

Is het ego slecht?
Het ego is niet goed of slecht. De eventuele fout is niet je ego, maar je geloof in een ego alsof je dat bent of minstens behoort te zijn. Door je vaste geloof in je ego – alsof je dat bent – raakt je ego afgescheiden van je ware zelf. Die afgescheidenheid van ego en zelf kan je ook diep ongelukkig maken.

Open relatie tussen ego en zelf
Maar wat doen we dan met het ego? Waar het mij om gaat is dat er een open relatie kan bestaan tussen je ego en je zelf, zodat je ego en je zelf niet van elkaar afgescheiden zijn. En als die al van elkaar afgescheiden zijn, dat je dan de afgescheidenheid tussen ego en zelf leert opheffen. Dat heet heelwording, je heelt de afgescheidenheid door ego en zelf weer met elkaar te verbinden in een creatieve relatie.

Het ego als expressie van het ware zelf
In een open relatie tussen ego en zelf is het ego vloeibaar. Je kunt er dan speels en vrij mee omgaan in je persoonlijke relaties. Bedenk dat de werkelijk grote toneelspelers altijd in hun toneelrol herkenbaar zijn. Het zijn grote persoonlijkheden, en juist daarom kunnen ze een perfecte toneelspeler zijn. Met hun persoonlijkheid geven ze de glans van het leven aan hun rol, hoe die rol ook is.
Zo is ook elk schilderij van Rembrandt meteen te herkennen als een Rembrandt, en elk schilderij van Van Gogh als een Van Gogh, hoe verschillende de voorstellingen op de schilderijen ook zijn.
Zo zou ook de relatie kunnen zijn tussen het ego en zelf. Het zelf als de diepe laag in je persoonlijkheid die jou bepaalt in wat je in wezen bent. Je ego is de rol die je afhankelijk van de omstandigheden speelt, en waar je ook mee speelt. Zo is je ego een expressie van je ware zelf.
Moet je je ego dus kwijt, zoals in veel spirituele tradities zou worden beweerd? Liever niet. Waar het mij om gaat is dat je leert je ego op een creatieve wijze vorm te geven, vanuit een natuurlijke verbinding met het ware zelf.

Het ontwaken van het zelf – Confrontatie met de schaduw
Voor heelwording, voor het herstel van de open, creatieve relatie tussen ego en zelf, is nodig: de confrontatie met de schaduw.
Daarover bestaat een zeer veel voorkomend misverstand.
Dat misverstand luidt dat de confrontatie met onze Schaduw zou betekenen dat we zouden moeten accepteren dat we ‘slechte’ of ‘duistere’ kanten aan ons zelf hebben. We zouden in het reine moeten komen met onze ‘slechtheid’ door die ten eerste te erkennen en ten tweede te aanvaarden.
Maar dat is absoluut niet de bedoeling van de confrontatie met de schaduw.
Hoe ontstond ook weer de schaduw? Door delen van ons zelf weg te stoppen. Hoe doen we dat? Door ze ‘slecht’ te leren noemen en ze te leren wantrouwen. We leren bepaalde delen van ons zelf negatief te etiketteren, en zo ontstaat de schijnbaar gerechtvaardige verdringing van die delen van ons zelf. We zijn dus niet slecht, we leren bepaalde aspecten van ons zelf als slecht te ervaren.
Voor die negatieve etikettering van delen van ons zelf schamen we ons (Let wel: we schamen ons voor de negatieve etiketten, niet voor ons ware zelf). Daarom menen we er goed aan te doen om die kant van ons zelf maar te blijven verstoppen.
Willen we die verstopte delen van ons zelf terug halen, om weer ‘heel’ te worden, dan kunnen we niet langs die negatieve etiketten heen. Achter die negatieve etiketten gaan vaak zeer mooie eigenschappen van ons zelf schuil. We moeten dus de confrontatie aangaan met die negatieve etiketten. Dat is dikwijls een pijnlijke zaak, vol schaamte. Maar de uitkomst is niet dat we aanvaarden dat we ‘slecht’ zijn. Als we bereid zijn onze negatieve etiketten onder ogen te zien dan is de uitkomst altijd (hier staat dus inderdaad: altijd!) dat er een bijna magische transformatie plaatsvindt. Je vermeende slechte kant blijkt juist een heel mooie, waarachtige kant van jouw eigen diepste wezen te zijn.

Bron: brammoerland.com

Ontrouw aan jezelf


 

Je anders voordoen dan je bent, creëert afstand. Jezelf zijn, creëert aantrekkingskracht. Mensen die zichzelf zijn, worden als charismatisch en aantrekkelijk ervaren. Houdt jezelf niet in of tegen. Wees wie je bent, zeker in relatie tot anderen. Het maakt je aantrekkelijk. Wees gewoon jezelf. Natuurlijk kun je je anders voor doen, maar dat werkt niet. Daar kijk jij bij anderen toch ook doorheen ? Daarbij kost het heel veel energie om een nep persoonlijkheid op te houden.

Het is veel makkelijker en leuker om jezelf te zijn. Je kunt alleen maar interessant of zelfverzekerd zijn als je jezelf bent. Scherm jezelf daarom niet te veel af laat zien in je vriendschappen wie je echt bent: toon je emoties. Wanneer jij jezelf blootgeeft, en je gevoelens deelt met de ander, zal dit een extra dimensie aan je vriendschap geven. Kies voor vriendschappen waarbij jij jezelf mag zijn.

Misschien heb je niet zo veel vrienden, maar daar gaat het ook niet altijd om. Waar het omgaat is de kwaliteit en de diepte van je vriendschappen. Kies voor positieve, open en geïnteresseerde vrienden, en laat die energie vampieren, zuurpruimen, klagers, zeurpieten, aandachtjunks en dramazoekers voor wat ze zijn. Verzamel mensen om je heen waarbij jij je goed voelt, en je leven zal meteen een stuk aangenamer worden. Wees ook anderen dankbaar voor hun bijdrage aan jouw leven. Het ergste gevoel dat er bestaat is het gevoel van ontrouw te zijn aan jezelf.

http://www.mindfulmbct.nl

ontrouw

Jezelf zijn zonder nep profiel is het mooiste wat je kunt zijn. Helaas is de realiteit echter anders omdat mensen zichzelf niet kunnen of durven te zijn en met een masker door het leven gaan. Wanneer je jezelf en/of eerlijk bent, pas je er niet tussen en vermijd men je liever dan je welkom te heten. Ondanks dat, blijf jezelf trouw en ga niet met de kudde mee.

In stilte


 

In stilte zijn is niet zoals velen denken je geest leegmaken. In stilte zijn is het stilleggen van je innerlijke dialoog. We onderhouden ons wereldbeeld door continu tegen onszelf te praten en uit te leggen hoe de wereld in elkaar zit en hoe de mensen zijn. Hierdoor krijgt je innerlijke weten niet de ruimte om te zeggen hoe het in elkaar steekt. Zonder dat we het beseffen zitten we heel ons leven vast in de gevangenis van het denken en verstand.

Stilte geeft ruimte aan je geest om te denken en te voelen. Stilte zet de deur open naar evenwicht, creativiteit, zelfonderzoek, inzichten en geestelijke groei. Als we geen aandacht besteden aan onze innerlijke wereld blijven we passief en rollen we als een marionet pop van de ene in de andere gebeurtenis zonder besef te hebben wat ons tot bepaalde handelingen drijft.

Het lijkt dat we zelden ervaren dat onze menselijke natuur in essentie rustig, ruim en open is. Onze geest heeft het niet altijd gemakkelijk, ze heeft het zwaar te verduren onder al het verdriet, boosheid, angsten, herinneringen, problemen, kortom met de toekomst of met het verleden. Stilte is niet je geest leegmaken, maar simpelweg in contact komen met wie je echt bent, tot jezelf komen. Wees niet bang voor de innerlijke stilte, je hebt haar nodig om te ervaren wie je werkelijk bent.

Bron: http://www.mindfulmbct.nl

stilte

 

Scheppende wijsheid


Krishna is de imaginatie van het vermogen om wijs te worden, een wijsheid die scheppende kracht heeft.

Scheppende wijsheid
Krishna openbaart zijn Ware Wezen aan Arjuna die met ontzag naar hem opkijkt.

uit de Bhagavad Gita, Hindoeïsme.

Laat me..


 
LAAT ME..

 

Laat me zijn wie ik werkelijk ben

Laat me tevreden zijn hoe ik ben

Laat me in mijn eigen waarde

Zoals ik jou in je waarde laat.

Laat me mijn eigen pad opgaan.

Zoals ik jou je weg laat gaan.

Laat me mijn lessen leren.

Zoals ik jou ook je lessen laat leren.

Laat je oordeel eens vallen.

Zoals ik ook mijn oordelen laat.

Laat je ogen eens kijken in mijn ziel.

Mijn ziel die dat toe laat.

Die je mijn ware zelf laat zien

Laat me dan wel of niet vallen

 

Gewoon, laat me..

 

Marianne