Ego, Schaduw, Zelf volgens Carl Jung

Carl Jung was degeen die het begrip ‘schaduw’ in de psychologie introduceerde. Hij gaf daaraan een geheel eigen betekenis: het verborgen ware zelf. Dat ware zelf kleeft aan je zoals je schaduw in de stralen van de zon. Als je in het zonlicht staat kun je hoog of laag springen, op je schaduw trappen en wat al niet, maar je raakt die schaduw niet kwijt. Dat geldt precies zo voor je ware zelf. Want je ware zelf, dat ben je, en dat blijft bij je, hoe verborgen ook en hoe je ook je best doet het te verstoppen.
De betekenis die Jung gaf aan het begrip schaduw was uiterst vernieuwend. Het was een nieuw inzcht over de mens als deel van een samenleving, namelijk over hoe je jezelf kwijt kunt raken, hoe je verleid kunt worden jouw unieke eigenheid op te offeren aan de sociale gemeenschap. Maar, ondanks deze prachtige en inzichtelijke betekenis die Jung gaf aan het begrip schaduw duikt helaas met grote hardnekkigheid steeds weer de uitleg op dat de schaduw onze slechte kant zou zijn – alsof we in wezen slecht of zondig zouden zijn en we dat zouden moeten aanvaarden. Maar dat is het tegendeel van wat Jung met de schaduw bedoelde. Dat is het dus niet, het is niet onze slechte, zondige kant. Wat is het dan wel? Het heeft alles te maken met de relatie tussen ego en zelf. Is die open of verbroken? Maar het werkelijk verrijkende inzicht van Jung is besloten in ‘de confrontatie met je schaduw’. Hoe zit dat?
Sociale identiteit, ego en zelf
We leven niet alleen op de wereld. We delen de wereld met onze medemensen. En reeds als jong kind wordt ons geleerd ons aan te passen aan onze sociale omgeving. We leren bijvoorbeeld de taal spreken van onze ouders, en ook de opvattingen over goed en kwaad, wie belangrijk is en wie niet, en nog veel meer.
Op zich is er natuurlijk niets tegen dat we ons leren aanpassen aan onze sociale omgeving. Het is een noodzakelijke vaardigheid om zinvol deel te kunnen nemen aan de samenleving.
Dat aanpassen gaat echter gepaard met een bepaald mechanisme, namelijk het vormen van onze sociale identiteit: wie we zijn als onderdeel van de samenleving waarin we opgroeien.
Daarbij kan een probleem ontstaan. Onze sociale identiteit is niet noodzakelijk wat we werkelijk zijn. Het is een beeld dat we van onszelf leren maken.
Als je dat beeld voor je identiteit houdt, als je geelooft dat je dat beeld bent, dan kan dat afgescheidenheid veroorzaken van het ware zelf. Dan hebben we ons een ego gevormd dat los staat, afgescheiden is, van het ware zelf.
Onwetend van je ware zelf
We willen als kind meestal graag zijn zoals onze omgeving dat van ons verlangt. En dat houdt het gevaar in dat we voor een kleiner of groter deel niet durven zijn zoals onze aanleg is. We kunnen dan van een deel van ons zelf gaan ontkennen dat het bestaat. We vergeten dat deel van ons zelf gewoon. En zo kunnen we terechtkomen in een staat van niet-weten van ons ware zelf. Ons ware zelf raakt verborgen achter een masker, het masker van onze sociale identiteit, het ego.
Schaduw = dat deel wat we ontkennen
Dat deel van ons wezen dat we ontkennen of niet toelaten in ons bewustzijn, gaat echter niet verloren. Het is een deel van jezelf dat er altijd zal zijn, ook al leidt het een verborgen bestaan. Het kleeft aan je zoals een schaduw. Je kunt doen wat je wilt om je los te maken van je schaduw zoals die gevormd kan worden door de stralen van de zon, of van een straatlantaarn, maar we weten allemaal dat dat niet lukken zal.
Precies zo gaat het met dat deel van ons zelf dat we ontkennen. Het blijft altijd bij ons, ook al zijn we ons daar niet van bewust. En het wil voortdurend erkend worden, het wil mee doen aan het leven. In elk mens leeft een innerlijke drang om te zijn wie je werkelijk bent. En als je dat jezelf niet toestaat, dan heeft dat gevolgen.
Wat je onderdrukt wordt demonisch
Alles wat je onderdrukt, daar kun je op rekenen, duikt vroeg of laat in je leven weer op. En meestal in een of andere demonische vorm. Met ‘demonisch’ bedoel ik dat het je aangepaste leven waaraan je zo gehecht was op een catastrofale wijze kan doorkruisen. Als je in zo’n situatie terecht bent gekomen, dan is het niet de duivel die je heeft verleid, maar je schaduw, het onderdrukte deel van je zelf, dat aandacht opeist, erkend wil worden, en verstorend optreedt in je ‘normale’ leven.
We kunnen nu een soort eerste wet van het ego en het zelf formuleren:
Wat je onderdrukt wordt demonisch.
De Schaduw maakt je bang voor jezelf
Alles wat je onderdrukt kan in een heel nare vorm tevoorschijn komen. Het kan toeslaan op een manier die je in verbijstering over onszelf achterlaat. Dat kan je bang maken voor jezelf. Met als gevolg dat je nog krampachtiger zult proberen je ware zelf te onderdrukken. Sommige mensen slagen daar zo goed in dat ze een ‘model-mens’ worden, en ze kunnen daar veel sociaal aanzien mee verwerven.
Maar bij iemand die zo perfect is, zit er dikwijls een addertje onder het gras. Denk maar aan de celibataire priesters die telkens weer op het slechte pad terechtkomen, tot verbijstering niet alleen van de omstanders, maar zeker ook van zichzelf. De oorzaak daarvan begint met de onderdrukking van natuurlijke, menselijke verlangens.
Je sociale identiteit is deel van Systeem
Je sociale identiteit, je ego, staat niet op zichzelf. Het is een onderdeel van de cultuur, van de structuur van de samenleving waartoe je behoort. Die structuur van de samenleving noemen we hier het Systeem.
En het lijkt nu soms wel alsof dat Systeem een eigen leven leidt, als een soort bovenpersoonlijk gegeven, dat ons niet alleen dwingt ons op een bepaalde manier te gedragen, maar ons ook dwingend onze sociale identiteit oplegt, en ons ook allerlei daarbij passende emoties laat beleven.
Het Systeem waar we deel van zijn kan zelfs van ons verlangen dat we ons ware zelf wantrouwen en ontkennen. De collectieve zelfontkenning kan zelfs een structureel onderdeel worden van een Systeem.
Heel merkwaardig is dat die collectieve zelfontkenning zelfs een wezenlijk bestanddeel kan zijn van een spirituele traditie. Je kunt bijvoorbeeld vernemen dat je als mens zondig bent, onbekwaam bent tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Als je daarin gelooft, geloof je dus in een beeld van jezelf, en dat beeld van jou als een zondig mens is dan je ego.
Samenvatting begrippen
We hebben nu een aantal begrippen gehanteerd. Laten we die nog eens op een rijtje zetten:
Zelf = je ware aard, dat wat je van nature bent.
Systeem = een stelsel van opvattingen die de leden van een groep of cultuur met elkaar delen, meestal zonder zich daarvan bewust te zijn, en meestal nauw verbonden met een collectief mensbeeld.
Ego = je zelfbeeld, je sociale identiteit, als onderdeel van een Systeem.
Schaduw = dat deel van je zelf dat je ontkent, waarvan je doet alsof het er niet is, maar dat altijd om erkenning zal blijven vragen.
Moeten we ons ego kwijt?
Moeten we ons ego kwijt, zoals in allerlei (westerse en oosterse) spirituele stromingen van ons wordt verlangd? Nee dat moeten we niet.
Met ons ego zijn we in de wereld, nemen we deel aan de wereld. Het is de vorm die we aannemen, een rol die we spelen, in allerlei verschillende relaties met onze medemensen, en waarmee we zin geven aan ons leven. Daar is niets mis mee.
Is het ego slecht?
Het ego is niet goed of slecht. De eventuele fout is niet je ego, maar je geloof in een ego alsof je dat bent of minstens behoort te zijn. Door je vaste geloof in je ego – alsof je dat bent – raakt je ego afgescheiden van je ware zelf. Die afgescheidenheid van ego en zelf kan je ook diep ongelukkig maken.
Open relatie tussen ego en zelf
Maar wat doen we dan met het ego? Waar het mij om gaat is dat er een open relatie kan bestaan tussen je ego en je zelf, zodat je ego en je zelf niet van elkaar afgescheiden zijn. En als die al van elkaar afgescheiden zijn, dat je dan de afgescheidenheid tussen ego en zelf leert opheffen. Dat heet heelwording, je heelt de afgescheidenheid door ego en zelf weer met elkaar te verbinden in een creatieve relatie.
Het ego als expressie van het ware zelf
In een open relatie tussen ego en zelf is het ego vloeibaar. Je kunt er dan speels en vrij mee omgaan in je persoonlijke relaties. Bedenk dat de werkelijk grote toneelspelers altijd in hun toneelrol herkenbaar zijn. Het zijn grote persoonlijkheden, en juist daarom kunnen ze een perfecte toneelspeler zijn. Met hun persoonlijkheid geven ze de glans van het leven aan hun rol, hoe die rol ook is.
Zo is ook elk schilderij van Rembrandt meteen te herkennen als een Rembrandt, en elk schilderij van Van Gogh als een Van Gogh, hoe verschillende de voorstellingen op de schilderijen ook zijn.
Zo zou ook de relatie kunnen zijn tussen het ego en zelf. Het zelf als de diepe laag in je persoonlijkheid die jou bepaalt in wat je in wezen bent. Je ego is de rol die je afhankelijk van de omstandigheden speelt, en waar je ook mee speelt. Zo is je ego een expressie van je ware zelf.
Moet je je ego dus kwijt, zoals in veel spirituele tradities zou worden beweerd? Liever niet. Waar het mij om gaat is dat je leert je ego op een creatieve wijze vorm te geven, vanuit een natuurlijke verbinding met het ware zelf.
Het ontwaken van het zelf – Confrontatie met de schaduw
Voor heelwording, voor het herstel van de open, creatieve relatie tussen ego en zelf, is nodig: de confrontatie met de schaduw.
Daarover bestaat een zeer veel voorkomend misverstand.
Dat misverstand luidt dat de confrontatie met onze Schaduw zou betekenen dat we zouden moeten accepteren dat we ‘slechte’ of ‘duistere’ kanten aan ons zelf hebben. We zouden in het reine moeten komen met onze ‘slechtheid’ door die ten eerste te erkennen en ten tweede te aanvaarden.
Maar dat is absoluut niet de bedoeling van de confrontatie met de schaduw.
Hoe ontstond ook weer de schaduw? Door delen van ons zelf weg te stoppen. Hoe doen we dat? Door ze ‘slecht’ te leren noemen en ze te leren wantrouwen. We leren bepaalde delen van ons zelf negatief te etiketteren, en zo ontstaat de schijnbaar gerechtvaardige verdringing van die delen van ons zelf. We zijn dus niet slecht, we leren bepaalde aspecten van ons zelf als slecht te ervaren.
Voor die negatieve etikettering van delen van ons zelf schamen we ons (Let wel: we schamen ons voor de negatieve etiketten, niet voor ons ware zelf). Daarom menen we er goed aan te doen om die kant van ons zelf maar te blijven verstoppen.
Willen we die verstopte delen van ons zelf terug halen, om weer ‘heel’ te worden, dan kunnen we niet langs die negatieve etiketten heen. Achter die negatieve etiketten gaan vaak zeer mooie eigenschappen van ons zelf schuil. We moeten dus de confrontatie aangaan met die negatieve etiketten. Dat is dikwijls een pijnlijke zaak, vol schaamte. Maar de uitkomst is niet dat we aanvaarden dat we ‘slecht’ zijn. Als we bereid zijn onze negatieve etiketten onder ogen te zien dan is de uitkomst altijd (hier staat dus inderdaad: altijd!) dat er een bijna magische transformatie plaatsvindt. Je vermeende slechte kant blijkt juist een heel mooie, waarachtige kant van jouw eigen diepste wezen te zijn.