Het Egootje


Ego

Iedereen kent het woord ‘Ego’ wel, alleen niet iedereen weet wat het betekent of inhoudt. Een mens bestaat uit een geest  (ziel), lichaam en denk geest. Uit de denkgeest kunnen vele ‘subpersoonlijkheden’ worden gecreëerd waarvan het ego de hoofd persoonlijkheid is.

Een ego herken je aan het dominante gevoel zoals:

*IK wil
*IK moet
*IK heb

Gevoelens die bij het Ego horen zijn

*Boosheid
*Agressiviteit
*Kwaadheid
*Aandacht afdwingen
*Manipulatie
*Slachtoffer voelen
*Dramatiseren
*Zich machtig voelen
*Zielig zijn
*Hoogwaan
*Eigen wil opleggen
*Veroordelen

IK en nog eens IKKE en de rest kan stikke is een heel bekend gezegde. Een Egoïstisch trekje. Wanneer daar geen aandacht aan besteed wordt, gaat het Ego vervelen, want er Moet geluisterd worden naar dat Egootje dat overal zijn/haar zijn zin in Wilt hebben net zolang tot er gedaan wordt wat het ego wilt zodat het tevreden kan zijn en dan weer op naar het volgende..

Wanneer we kijken naar de Bron  waar we allemaal van dan komen, bestaat er eigenlijk geen Ik of Ego, ook niet de emoties of gevoelens die erbij horen. Daar is alleen het Zijn vol liefde en licht in vrede. Het Ego is dus een menselijke vorm  om anderen te laten hoe je gevoel is, niet zoals ons ware Zelf is.

Communicatie is ook zoiets. Door IK aan te geven communiceren we op aards wijze dat we iets vertellen dat over onszelf gaat of we willen iets aan geven. Vanwege opvoeding en onwetendheid begint men veel met het woord IK, hiermee wordt er veel nadruk gelegd op het Ego. Let maar eens goed op wanneer iemand veel begint met Ik in het praten zoals in het schrijven. Door wat simpele woordspeling kun je de nadruk op het Ik afvlakken door anders te formuleren zoals ” Ik vind dat  fijn” naar, ”dat zou ik fijn vinden”. Zo schrijf je niet vanuit het Ego, wel uit je ware Zelf.

Teveel vanuit Ego leven is de zachte en liefdevolle kant van jezelf afwijzen, zodat je op een dag jezelf eens heel goed kan tegenkomen. Het doel van het Ego is angst en paniek te zaaien omdat het deel van de denkgeest in verdeeldheid gelooft. En wie er naar luistert, zal zich ook ‘verdeeld’ gaan voelen in plaats van geheel. Projecteer daarom niet op je denkgeest, maar uit gevoel en intuïtie die zuiver is.

Bron: Marianne ©

ZIEKTE.


ZIEKTE.
(Uit Het Denken een afwijking – boek – Anja Oldegberts)

Vanaf het moment dat we Het Denken door hebben, houden ziekten op te bestaan en wordt de medische wetenschap overbodig.

Het Denken is de ontkenner en de vervormer van datgene wat de mens van nature is. Wij zijn voortvluchtigen, altijd op weg van hier naar daar, want ergens in de toekomst, denken we, ligt het geluk en het antwoord op al onze vragen. Of we blijven hangen in het verleden, want daar had het geluk moeten plaatsvinden.

Het Denken verhindert ons om hier en nu aanwezig te zijn. We hebben daarom nauwelijks weet van de behoeften van ons lichaam. De zintuigen staan niet meer in dienst van Het Instinct maar worden door Het Denken gericht op verleden en toekomst.

De schreeuw van het lichaam om aandacht ontgaat ons door het streven naar ‘meer’ of door het blijven hangen in ‘was het maar anders.’ We negeren pijn of slikken medicijnen om die te verzachten. Een lichaam ontkennen, negeren en onderdrukken getuigt van ernstig tekortschieten en verwaarlozing. De signalen van het lichaam loochenen is vergelijkbaar met een moeder die het gehuil van haar pasgeborene niet wil horen en daarom haar oren afsluit.

Zo belangrijk als we ons uiterlijk vinden, zo veel belangrijker is de zorg voor het goed functioneren van ons lichaam.

Wij maken ons lichaam ziek door haar werkelijke behoeften te negeren. We zorgen eveneens voor ziekte en afwijking door onze angst voor de dood.
Met allerlei kunstgrepen ontwikkeld door de medische wetenschap moet het leven worden gerekt.. Het Denken zegeviert bij ieder uitstel van de dood.

Tijd


Dit ogenblik is de enige tijd die er is.

Tijd is illusie, het enige wat er is, is Nu.
Verleden en toekomst bestaan alleen in onze denkgeest.
Leren en ervaren dat er alleen Nu is kan via het Ogenblik.

Bron: Een Cursus In Wonderen

Een mooi doordenkertje, tijd is een aards begrip, niets minder en niets meer. Men kan leven naar de tijd of de tijd je leven bepalen, het enigste wat telt is het Nu moment zonder verleden of toekomst..

De cursus in wonderen is een leerzaam spiritueel pad naar je ware Zelf toe. Het einde nadert al en volgend jaar ga ik de cursus overnieuw doen. Want dan leer je weer van wat je eerder niet zag of begreep..

Een mooie en leerzame spreuk van Loesje die eigenlijk wel van toepassing is

loesje-spreuk

Wat en waar is het werkelijke Zelf?


V#89: Wat en waar is het werkelijke Zelf?

De Cursus zegt dat we niet ons lichaam zijn. Het Christus-Zelf is in ons en wij zijn niet in een lichaam. Het werkelijke Zelf, de Christus, is in Heiligheid. Waar zijn we dan? Alles is van binnen maar niet binnen in het lichaam, waar dan wel? Is het op de plaats waar ik was voordat ik een lichaam werd? Waar was ik voordat ik de vorm van een lichaam aannam? Zijn de Christus en mijn werkelijke Zelf daar? Als individueel bewustzijn daar niet bestaat, hoe weet iemand dan dat hij daar is? Of is ‘niet weten’ werkelijke kennis.

A: We zijn duidelijk in het nadeel als we deze vragen, die iedereen stelt, proberen te beantwoorden. De reden is dat we niet beschikken over een manier om ons een beeld te vormen van iets wat geen fysieke (meetbare) dimensies heeft. Evenmin kunnen we zoiets begrijpen. En dit is nu juist het geval bij het Christus-Zelf. Het heeft geen fysieke dimensies: het is volledig buiten tijd en ruimte. Het ‘waar’ is dus niet van toepassing want ‘waar’ duidt altijd op ruimte, net als de woorden binnen en buiten. We hebben geen begrippen, noch een taal die de niet-fysieke werkelijkheid kan omvatten. En om nog een stap verder te gaan: we proberen een domein van de werkelijkheid te begrijpen dat we verkozen hebben uit ons bewustzijn te bannen, en/of waarvan we de ware betekenis helemaal hebben veranderd. Bovendien werd het lichaam (d.w.z. het brein) speciaal gemaakt om niet te begrijpen (T18.IX.4, 5). Dus zijn we werkelijk ernstig ‘gehandicapt’ wanneer we deze problemen proberen aan te pakken, en toch zijn ze voor ons van vitaal belang.

We kunnen inderdaad zeggen dat het Christus-Zelf nergens is. Dat is ‘waar’ we waren voordat we de vorm van een lichaam aannamen. We zullen dat zonder moeite herkennen wanneer we er terugkeren, omdat het geen plaats is, die we bovendien nooit verlaten hebben. Zo, nu je nog meer in verwarring bent gebracht, zullen we eens kijken hoe we dit een beetje kunnen ontwarren.

Er wordt ons gezegd: “Zonder lichaam zijn betekent in onze natuurlijke staat zijn” (WdI.72.9:3), maar ook dat “wat jij gedaan hebt om je denkgeest te schaden hem zo onnatuurlijk [heeft] gemaakt dat hij zich niet herinnert wat natuurlijk voor hem is. En wanneer jou gezegd wordt wat natuurlijk is, kun je het niet begrijpen” (T16.II.3:1-2).

Daarom bevinden we ons in zo’n hachelijke situatie. We hebben onze denkgeest geschaad door te ontkennen dat we een denkgeest hebben en in plaats daarvan te denken dat we een lichaam zijn. Hoewel we ons niet bewust zijn van deze keuze, doen we dat nog steeds, zodat we de afscheiding in stand kunnen houden. Dus denken we dat het fysieke bestaan werkelijk is, en dat ons ware Zelf een onbekende en verre werkelijkheid is. Wanneer we niet langer de behoefte voelen om onze ware Identiteit als geest, als Christus, te ontkennen, zullen we eenvoudigweg zijn wat we altijd al geweest zijn. We zijn nooit werkelijk een lichaam ‘geworden’. We blijven een denkgeest die beslissingen neemt en gewoon fantaseert of hallucineert dat we iets anders zijn dan ons Christus-Zelf. Als gevolg daarvan is het geen probleem om in te zien ‘waar’ we zijn, wanneer we niet langer ‘in’ een lichaam zijn, omdat we sowieso nooit ‘in’ een lichaam zijn. De denkgeest kiest er gewoon voor om te denken dat hij een lichaam is. Ons lichaam is niets meer dan een idee in de denkgeest en aangezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ heeft het geen werkelijkheid buiten de denkgeest die het denkt. Daarom concentreert Jezus zich zo op de noodzaak om samen met hem naar onze denkgeest te kijken, zodat we ons bewust worden van dit denksysteem, dat wij gekozen hebben voor het bepalen van al ons denken en waarnemen.

Het volgende citaat geeft aardig uitdrukking aan sommige van deze punten: “De reis naar God is slechts het herontwaken van de kennis van wáár jij bent voor altijd, en wát jij bent voor eeuwig. Het is een reis zonder afstand naar een doel dat nooit veranderd is. De waarheid kan alleen worden ervaren. Ze kan niet worden beschreven en niet worden uitgelegd. Ik kan jou bewust maken van de condities die tot de waarheid leiden, maar de ervaring komt van God. Samen kunnen we aan haar condities voldoen, maar de waarheid zal uit zichzelf in jou dagen” (T8.VI.9:6-11).

De condities waar Jezus over spreekt hebben natuurlijk betrekking op vergeving. Daarom is dit het kernthema van zijn onderricht. Een belangrijk gevolg van het toepassen van vergeving is dat onze vereenzelviging met het lichaam automatisch begint te verzwakken. In plaats daarvan nemen we vaker onze eenheid met elkaar waar, voorbij het lichaam. Dus als we onszelf en anderen blijven vergeven, laten we geleidelijk weer in ons bewustzijn toe dat wat we ontkennen door te denken dat we individuen zijn die in een fysieke wereld leven met afzonderlijke en concurrerende belangen en doelen. Naarmate we de ladder weer opklimmen waarlangs de afscheiding ons omlaag heeft gevoerd (T28.III.1:2), verschuift onze identiteit langzaam en beginnen de vragen die je stelt te vervagen, waarna ze uiteindelijk verdwijnen. Want deze vragen komen voort vanuit het gezichtspunt van een lichamelijk, persoonlijk bestaan en dat perspectief is nu verschoven.

Tekst: Een Cursus In Wonderen

Wat en waar is het werkelijke Zelf?


V#89: Wat en waar is het werkelijke Zelf?

De Cursus zegt dat we niet ons lichaam zijn. Het Christus-Zelf is in ons en wij zijn niet in een lichaam. Het werkelijke Zelf, de Christus, is in Heiligheid. Waar zijn we dan? Alles is van binnen maar niet binnen in het lichaam, waar dan wel? Is het op de plaats waar ik was voordat ik een lichaam werd? Waar was ik voordat ik de vorm van een lichaam aannam? Zijn de Christus en mijn werkelijke Zelf daar? Als individueel bewustzijn daar niet bestaat, hoe weet iemand dan dat hij daar is? Of is ‘niet weten’ werkelijke kennis.

A: We zijn duidelijk in het nadeel als we deze vragen, die iedereen stelt, proberen te beantwoorden. De reden is dat we niet beschikken over een manier om ons een beeld te vormen van iets wat geen fysieke (meetbare) dimensies heeft. Evenmin kunnen we zoiets begrijpen. En dit is nu juist het geval bij het Christus-Zelf. Het heeft geen fysieke dimensies: het is volledig buiten tijd en ruimte. Het ‘waar’ is dus niet van toepassing want ‘waar’ duidt altijd op ruimte, net als de woorden binnen en buiten. We hebben geen begrippen, noch een taal die de niet-fysieke werkelijkheid kan omvatten. En om nog een stap verder te gaan: we proberen een domein van de werkelijkheid te begrijpen dat we verkozen hebben uit ons bewustzijn te bannen, en/of waarvan we de ware betekenis helemaal hebben veranderd. Bovendien werd het lichaam (d.w.z. het brein) speciaal gemaakt om niet te begrijpen (T18.IX.4, 5). Dus zijn we werkelijk ernstig ‘gehandicapt’ wanneer we deze problemen proberen aan te pakken, en toch zijn ze voor ons van vitaal belang.

We kunnen inderdaad zeggen dat het Christus-Zelf nergens is. Dat is ‘waar’ we waren voordat we de vorm van een lichaam aannamen. We zullen dat zonder moeite herkennen wanneer we er terugkeren, omdat het geen plaats is, die we bovendien nooit verlaten hebben. Zo, nu je nog meer in verwarring bent gebracht, zullen we eens kijken hoe we dit een beetje kunnen ontwarren.

Er wordt ons gezegd: “Zonder lichaam zijn betekent in onze natuurlijke staat zijn” (WdI.72.9:3), maar ook dat “wat jij gedaan hebt om je denkgeest te schaden hem zo onnatuurlijk [heeft] gemaakt dat hij zich niet herinnert wat natuurlijk voor hem is. En wanneer jou gezegd wordt wat natuurlijk is, kun je het niet begrijpen” (T16.II.3:1-2). Daarom bevinden we ons in zo’n hachelijke situatie. We hebben onze denkgeest geschaad door te ontkennen dat we een denkgeest hebben en in plaats daarvan te denken dat we een lichaam zijn. Hoewel we ons niet bewust zijn van deze keuze, doen we dat nog steeds, zodat we de afscheiding in stand kunnen houden. Dus denken we dat het fysieke bestaan werkelijk is, en dat ons ware Zelf een onbekende en verre werkelijkheid is. Wanneer we niet langer de behoefte voelen om onze ware Identiteit als geest, als Christus, te ontkennen, zullen we eenvoudigweg zijn wat we altijd al geweest zijn. We zijn nooit werkelijk een lichaam ‘geworden’. We blijven een denkgeest die beslissingen neemt en gewoon fantaseert of hallucineert dat we iets anders zijn dan ons Christus-Zelf. Als gevolg daarvan is het geen probleem om in te zien ‘waar’ we zijn, wanneer we niet langer ‘in’ een lichaam zijn, omdat we sowieso nooit ‘in’ een lichaam zijn. De denkgeest kiest er gewoon voor om te denken dat hij een lichaam is. Ons lichaam is niets meer dan een idee in de denkgeest en aangezien ‘ideeën hun bron niet verlaten’ heeft het geen werkelijkheid buiten de denkgeest die het denkt. Daarom concentreert Jezus zich zo op de noodzaak om samen met hem naar onze denkgeest te kijken, zodat we ons bewust worden van dit denksysteem, dat wij gekozen hebben voor het bepalen van al ons denken en waarnemen.

Bron: Een Cursus In Wonderen

 

Inderdaad, het ego denksysteem heeft een buitengewone, complexe en verbazingwekkende iets bedacht . . . . een lichaam. 🙂 Dat is de boodschap van deze Cursus alles wat we dachten te weten en dachten te zijn (namelijk een lichaam) alles letterlijk op z’n kop zet!

 

Slaapdromen versus waakdromen.


V#41: Slaapdromen versus waakdromen. (Een Cursus, In Wonderen)

De gebeurtenissen, activiteiten en relaties in onze ‘waakdroom’ vormen ons klaslokaal en zijn tevens de leermiddelen voor onze vergevingslessen. Hebben onze ‘slaapdromen’ in het leerproces van vergeving een bepaalde betekenis of waarde en moet onze reactie op deze beelden anders zijn dan onze reactie op het klaslokaal van onze ‘waakdroom’?

A: Het is dezelfde denkgeest die zowel onze waak- als slaapdromen droomt. En het is een van de vele trucs van het ego om te proberen ons ervan te overtuigen dat er een wezenlijk verschil is tussen de twee zodat we denken dat we wakker zijn terwijl we feitelijk nog slapen, en alleen maar dezelfde afscheidingsdroom in een andere vorm dromen. Een van de belangrijke inzichten die onze slaapdromen ons bieden wanneer we overgaan naar een schijnbare waaktoestand, is het besef dat onze denkgeest de macht heeft om in dromen een wereld te bedenken die heel echt lijkt zolang we die beleven, een wereld die uitsluitend verzonnen is om aan onze eigen persoonlijke behoeften te voldoen. Jezus licht dit aspect van onze slaapdromen uitgebreid toe in een zeer duidelijke passage:
“Ontstaat er in dromen niet een wereld die heel werkelijk lijkt? … En terwijl je die ziet twijfel je er niet aan dat ze werkelijk is. Niettemin is hier een wereld, duidelijk binnenin je denkgeest, die toch buiten je lijkt te zijn. Je reageert er niet op alsof jij die gemaakt hebt, en evenmin zie je in dat de emoties die de droom oproept, wel van jou afkomstig moeten zijn. … Je lijkt te ontwaken en de droom is voorbij. Maar wat je niet inziet is dat wat de droom veroorzaakt heeft, daarmee niet is verdwenen. Jouw wens een andere wereld te maken die niet werkelijk is, blijft bij je. En waartoe jij lijkt te ontwaken is niets dan een andere vorm van diezelfde wereld die je ziet in de droom. Al jouw tijd wordt doorgebracht met dromen. Je slaapdromen en je waakdromen hebben verschillende vormen, meer niet. Hun inhoud is dezelfde. Ze vormen jouw protest tegen de werkelijkheid, en jouw waanzinnige idee-fixe dat je die kunt veranderen. (T18.II.1:1; 5:2-4, 8-15).

In onze slaapdromen kunnen we dezelfde leraren kiezen als wanneer we ‘wakker’ zijn. Na verloop van tijd ontdekken we misschien dat we voor vergeving kunnen kiezen terwijl we slapen, omdat we inzien dat onze oordelen in de droom niet gerechtvaardigd zijn. Misschien krijgen we zelfs heldere dromen en worden we ons in de droom ervan bewust dat onze slaapdroom een uitvinding van onze eigen denkgeest is. Dit is dan een voorteken dat we ons uiteindelijk bewust zullen zijn van de aard van onze waakdromen. Onze slaapdromen maken het ons ook mogelijk om de werkelijke betekenis van vergeving te begrijpen waartoe Jezus ons probeert te leiden. Want als we wakker worden realiseren we ons, dat de bron van alle onvrede die we in onze slaapdromen ervaren niets te maken heeft met wat iemand anders ons aandoet. Onze onvrede weerspiegelt niets anders dan een beslissing in onze eigen denkgeest om in onvrede te zijn en dat verlies van vrede vervolgens toe te schrijven aan een oorzaak die buiten onszelf lijkt te liggen. Het besef dat we dit ook doen in onze waakdromen is de basis van het vergevingsproces zoals Jezus ons laat zien in de Cursus: “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk… Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.”(WdI.5, 6). “Vergeving ziet in dat wat jij dacht dat je broeder jou heeft aangedaan, niet heeft plaatsgevonden” (WdII.1.1:1). Als we dit inzicht van onze slaapdromen kunnen veralgemenen naar onze waakdromen, zijn we goed op weg om uit al onze afscheidingdromen te ontwaken

Wat is zonde?


Wat is zonde?

”Een Cursus In Wonderen” Blz: 422

Zonde is waanzin. Het is het middel waarmee de denkgeest tot waanzin wordt gedreven en probeert illusies de plaats te laten innemen van de waarheid. En in zijn waanzin ziet hij illusies waar de waarheid hoort te zijn, en waar die in werkelijkheid ook is. Zonde heeft het lichaam ogen gegeven, want wat is er dat de zondelozen zouden willen zien? Welke behoefte hebben zij aan beelden of geluiden of aanrakingen? Wat zouden ze willen horen of waar zouden ze naar willen grijpen? Wat zouden ze überhaupt zintuiglijk willen waarnemen? Zintuiglijk waarnemen is niet kennen. En de waarheid kan alleen met kennis zijn gevuld, en met niets anders.

Het lichaam is het instrument dat de denkgeest gemaakt heeft in zijn pogingen zichzelf te misleiden. Zijn doel is te streven. Maar het doel waarnaar het streeft kan veranderen. En nu dient het lichaam een ander streefdoel. Waar het nu op uit is wordt bepaald door het doel dat de denkgeest zich heeft gesteld ter vervanging van zijn doel van zelfmisleiding. Waarheid kan evengoed als leugens zijn doel zijn. In dat geval zullen de zintuigen zoeken naar getuigen van wat waar is.

Zonde is de bakermat van alle illusies, die slechts staan voor denkbeeldige zaken voortkomend uit gedachten die onwaar zijn. Ze zijn het ‘bewijs’ dat wat geen werkelijkheid heeft, toch werkelijk is. Zonde ‘bewijst’ dat Gods Zoon slecht is, dat aan tijdloosheid een eind moet komen, en dat eeuwig leven sterven moet. En God Zelf heeft de Zoon verloren die Hij liefheeft, waarbij Hem niets rest dan verval om Hem compleet te maken, Zijn Wil voor eeuwig door de dood overwonnen is, liefde is vermoord door haat, en vrede niet langer bestaat.

De dromen van een gek zijn angstaanjagend, en zonde lijkt inderdaad angst aan te jagen. En toch is wat de zonde ziet slechts een kinderspel. De Zoon van God kan spelen dat hij een lichaam werd, ten prooi aan het kwaad en aan schuld, met maar een kortstondig leven dat eindigt in de dood. Maar al die tijd straalt zijn Vaders licht over hem en heeft Hij hem met een eeuwigdurende Liefde lief, waaraan zijn pretenties in het geheel niets kunnen afdoen.

Hoelang, kind van God, wil je nog doorgaan met het spel van de zonde? Zullen we dit scherp waanzin, overgekante kinderspeelgoed niet eens afdanken? Hoe snel ben je bereid naar huis te komen? Vandaag misschien? Er is geen zonde. De schepping is onveranderd. Wil jij je terugkeer naar de Hemel nog steeds tegenhouden? Hoelang nog,  kind van God, hoelang?